Een virus kan steeds een klein beetje veranderen. Soms zorgt een verandering ervoor dat een virus zich anders gedraagt en zich bijvoorbeeld gemakkelijker verspreidt. Daarom worden nieuwe varianten van het virus goed gevolgd. Maar hoe weten we welke varianten er zijn en hoe vaak ze voorkomen?
Dit artikel geeft uitleg over het onderzoek naar varianten van het coronavirus en de cijfers die we op het dashboard laten zien .
Een virus heeft als eigenschap dat het zoveel mogelijk mensen probeert te besmetten. Daarom is voor het virus het belangrijk dat het zich snel vermenigvuldigt. Telkens als het virus zich vermenigvuldigt, is het mogelijk dat er een kleine verandering plaatsvindt. Meestal is een verandering (of mutatie) zo klein dat het geen invloed heeft op hoe het virus zich verspreidt of hoe ziek je ervan wordt. Maar het kan gebeuren dat een verandering er wél voor zorgt dat het virus zich anders gedraagt en bijvoorbeeld besmettelijker wordt of dat je er zieker van wordt. Dan is er sprake van een variant van het virus. Zo’n variant van het virus willen we goed in de gaten houden.
In Nederland onderzoekt het RIVM welke varianten van het coronavirus er zijn en of en hoe het virus verandert. Dit noemen we kiemsurveillance. In de kiemsurveillance wordt wekelijks een steekproef van ongeveer 1.500 monsters van positieve testuitslagen van verschillende laboratoria in Nederland extra onderzocht op varianten.
In de kiemsurveillance werkt het RIVM samen met het Erasmus MC en met laboratoria verspreid over het hele land. In het laboratorium worden de bouwstenen van het virus in kaart gebracht en vergeleken met andere monsters. Zo kan het RIVM zien hoe het virus verandert. Ook wordt bekeken hoe de verschillende varianten zich verspreiden.
Er zijn verschillende specialisten bij het onderzoek betrokken en er wordt gebruik gemaakt van geavanceerde apparatuur. Het laboratoriumonderzoek kost daardoor meer tijd en is ingewikkelder dan het analyseren van een coronatest. Dit onderzoek levert nog meer waardevolle informatie op. Het RIVM gebruikt de gegevens uit de kiemsurveillance in rekenmodellen om het verloop van de epidemie en de effecten van maatregelen op de virusverspreiding te berekenen.
Van het coronavirus (SARS-CoV-2), zijn al duizenden varianten. Het Europese centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC, European Centre for Desease Prevention and Control) en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO, World Health Organization) onderscheiden verschillende varianten. Dit zijn zorgelijke varianten (Variants of Concern) en ‘interessante’ varianten (Variants of Interest). Een Variant of Concern is een variant die besmettelijker is, mensen zieker maakt of als vaccins minder effectief zijn tegen de variant. Een Variant of Interest is een variant waarvan meerdere besmettingen in een bepaalde situatie of cluster zijn ontdekt of die in meerdere landen is gevonden.
Het is belangrijk om te weten of de varianten die rondgaan nieuwe eigenschappen hebben die extra risico’s met zich kunnen meebrengen. Gelukkig beschermen de vaccins die in Nederland worden gebruikt tegen de varianten die we nu kennen.
De tabel op het dashboard laat de zorgelijke en interessante varianten zien. De tabel toont het percentage per variant die in Nederland in de onderzochte monsters is gevonden. Zo kun je zien welke variant het meeste voorkomt. We gebruiken hier voor de varianten de namen zoals de WHO ze noemt. Bijvoorbeeld de alfavariant, die eerst de Britse variant werd genoemd, omdat de variant voor het eerst daar is gevonden.
Het oorspronkelijke coronavirus dat in het voorjaar van 2020 de wereld over ging en ook Nederland besmette, wordt nu nauwelijks meer gevonden in de monsters in Nederland. In het voorjaar van 2021 heeft ons land vooral de alfavariant, zoals te zien is in de afbeelding hieronder. Je kunt hier dus goed aan zien dat een variant die besmettelijker is, en dat is de alfavariant ten opzichte van het oorspronkelijke coronavirus, met de tijd de overhand krijgt. In de grafiek op het dashboard laten we alleen de varianten zien waar we ons het meest zorgen over maken, de Variants of Concern dus.
In de grafiek op het dashboard is van iedere week te bekijken hoeveel monsters in die week zijn onderzocht, en hoeveel procent van die monsters een bepaalde variant bleek te zijn.