Ontwikkeling van het virus
Waar komen de cijfers vandaan?
De cijfers over rioolwatermeting komen van het RIVM. Deze data zijn beschikbaar als open data.
- Bekijk de open data van het RIVM over rioolwater
- Bekijk de beschrijving van de dataset van het RIVM over rioolwater
Hoe komen de cijfers tot stand?
De rioolwatermetingen worden gedaan bij alle rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) in het hele land en geven dus informatie voor heel Nederland. Vanuit de RWZI’s gaan monsters van ongezuiverd rioolwater gekoeld naar het RIVM. Onderzoekers van het RIVM analyseren deze monsters en zoeken uit hoeveel coronavirusdeeltjes erin zitten. Voor elke locatie analyseren de onderzoekers gemiddeld drie keer per week rioolwater dat in 24 uur verzameld is.
Het duurt een aantal dagen voor de uitkomst van een onderzoek bekend is. Daarom staan op het dashboard geen metingen van de meest recente dagen. Per week kan het aantal succesvolle metingen variëren. In de open data staat per datum bij welke locaties met succes gemeten is. Bij een meting kan het aantal virusdeeltjes in het rioolwater zo laag zijn, dat het niet gemeten wordt. Dan staat de meetwaarde op 0. Het rioolwateronderzoek is nog in ontwikkeling.
Het CBS heeft in samenwerking met de waterschappen het aantal aangesloten inwoners per RWZI in kaart gebracht. Dit stelt het RIVM in staat om het aantal virusdeeltjes per 100.000 inwoners te berekenen. Om gemeenten met elkaar te kunnen vergelijken, kijken we hoeveel virusdeeltjes er gemiddeld zijn per 100.000 mensen. Als er in 1 bepaalde gemeente precies 100.000 mensen zouden wonen, zou het gemiddeld aantal virusdeeltjes getoond op het dashboard bij die gemeente x 100 miljard zijn.
Vanaf 30 december 2022 gebruikt het RIVM een nieuwe versie van het bestand van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), waarin het aantal inwoners per verzorgingsgebied van rioolwaterzuiveringsinstallaties beschreven staat. De nieuwe cijfers in deze versie zijn met terugwerkende kracht doorgevoerd over alle rioolwatermetingen uit 2022.
Wijziging aantal metingen per week 6 februari 2023
Per 6 februari 2023 heeft het RIVM het aantal metingen per locatie teruggebracht van 4 naar 3 per week. In de huidige fase van de pandemie is dit voldoende om goed zicht te blijven houden op het virus.
Rioolwaterdata 26 september 2022
De uitkomsten van de rioolwatermetingen van maandag 26 september 2022 geven volgens het RIVM geen goed beeld van de hoeveelheid virusdeeltjes in het riool. Dit komt omdat er in het hele land veel regen is gevallen tijdens het nemen van de monsters. Daarom zullen deze metingen niet in de open data gepubliceerd worden.
Veranderingen in de cijfers 31 augustus 2021
Op 31 augustus 2021 publiceerde het dashboard een meting van 26 augustus 2021 van meetlocatie Dinther met een heel hoge uitkomst. Deze meting zorgde ook voor een grote stijging van de landelijke cijfers. Omdat de waarde zo extreem was en het RIVM na kwaliteitscontroles en onderzoek geen verklaring heeft gevonden, heeft het RIVM de meting op 1 september 2021 uit de gegevens gehaald. Het RIVM heeft nader onderzoek gedaan naar andere metingen uit dezelfde periode. De uitkomsten van monsters van 25 augustus 2021 en 30 augustus 2021 staan op het dashboard.
Veranderingen in de berekeningen 4 maart 2021
Vanaf 4 maart 2021 berekent het dashboard ook voor gemeenten die geen eigen rioolwaterzuivering hebben hoeveel virusdeeltjes er in het rioolwater zitten. Dit doen we door de metingen van de rioolwaterzuiveringen te gebruiken waar deze gemeenten op aangesloten zijn en door te kijken naar de bevolkingscijfers van het CBS. Ook zijn tegelijkertijd andere berekeningen aangepast. Kijk onder het kopje ‘Hoe komen de cijfers tot stand’ hierboven voor de rekenmethode.
In 2020 zijn twee meetlocaties opgeheven en de gebieden hiervan zijn overgenomen door twee andere locaties. In de week van 5 oktober is locatie Aalst door Zaltbommel overgenomen, en in de week van 7 december is locatie Lienden door Tiel overgenomen. Hierdoor wordt vóór deze weken met een verlaagd inwoneraantal gerekend voor locatie Zaltbommel en Tiel. Deze aantallen, en die van Aalst en Lienden, zijn te vinden in de 2020 versie van de tabel van het CBS.
Rioolwaterdata Woerden 3 februari 2022
Op het Coronadashboard is vanaf 3 februari 2022 geen rioolwatermeting meer voor de gemeente Woerden te zien. Het ministerie van VWS en het RIVM hebben dit besloten omdat de metingen van de gemeente Woerden voortdurend extreem hoge waarden lieten zien. Deze tendens was niet te zien bij andere indicatoren, zoals het aantal positieve testen. Het RIVM heeft daarom nader onderzoek gedaan om de afwijking te achterhalen. Op diverse locaties in de gemeente is het riool onderzocht. Tot nu toe is nog geen verklaring gevonden, maar het onderzoek wordt voortgezet. Wel is duidelijk geworden, dat de afwijking niet is te verklaren door het aantal besmette personen in de gemeente.
Rioolwaterdata Katwoude 18 augustus 2022
Op het Coronadashboard is vanaf 18 augustus 2022 geen rioolwatermeting meer voor de RWZI Katwoude te zien. Ook worden de rioolwatermetingen van rioolwaterzuiveringsinstallatie Katwoude met terugwerkende kracht niet meer in de berekeningen meegenomen. Het ministerie van VWS en het RIVM hebben dit besloten omdat de metingen van de RWZI Katwoude voortdurend extreem hoge waarden lieten zien. Deze tendens was niet te zien bij andere indicatoren, zoals het aantal positieve testen. Tot nu toe is nog geen verklaring gevonden voor deze afwijkingen. Wel is duidelijk geworden, dat de afwijkingen niet te verklaren zijn door het aantal besmette personen in de gemeente.
Verwijdering vier extreem hoge meetuitslagen uit de dataset.
De rioolwatermetingen van rioolwaterzuivering Dokhaven van 21 februari 2021, RWZI Veenendaal van 21 maart 2021, RWZI Ameland van 22 juli 2021 en RWZI Beilen van 8 november 2020 zijn van het Coronadashboard verwijderd op 3 februari 2022.
De uitkomst van deze metingen waren zeer hoog en weken sterk af van de regionale en landelijke trends in het rioolwateronderzoek. Ook lieten andere indicatoren, zoals het aantal positieve testen, een ander beeld zien. Bij nieuwe metingen met nieuwe monsters bleken de waarden wel binnen de grenzen van wat normaal wordt gezien, te vallen.
Het RIVM heeft daarom, samen met het ministerie van VWS, besloten de metingen van de genoemde data uit de open data te halen. Het RIVM heeft een protocol vastgesteld hoe voortaan met dit soort hoge waarden om te gaan.
Rioolwaterdata RWZI Zeewolde
Tussen 4 mei en 24 juni 2022 zijn geen meetgegevens bekend van de rioolwaterzuiveringsinstallatie Zeewolde vanwege technisch onderhoud.
Infectieradar
Waar komen de cijfers vandaan?
Zelfgerapporteerde positieve testen
De cijfers over het percentage deelnemers aan Infectieradar dat een positieve testuitslag meldde, komen van het RIVM. De data is beschikbaar als open data en gepresenteerd op de website van Infectieradar.
Deelnemers aan Infectieradar worden wekelijks gevraagd om een korte vragenlijst in te vullen. In deze vragenlijst wordt gevraagd naar klachten die te maken kunnen hebben met het coronavirus. Om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de verspreiding van het coronavirus is het belangrijk dat zoveel mogelijk mensen meedoen, ongeacht achtergrond, leeftijd of risicofactoren. Het kan ook helpen te begrijpen waarom sommige mensen meer of minder vaak een infectie krijgen.
Hoe komen de cijfers tot stand?
Voor het berekenen van het percentage positieve testuitslag worden alleen de deelnemers meegenomen die in die kalenderweek tenminste één vragenlijst hebben ingevuld. Een kalenderweek loopt van maandag tot en met zondag.
Vragenlijsten en positieve testen van nieuwe deelnemers worden in de eerste week van hun deelname nog niet meegenomen. De uitslagen van de ingestuurde neus- en keelmonsters van het zelftest-onderzoek dat sinds september 2022 loopt, worden eveneens niet meegenomen bij de berekening van het percentage positief.
Zelftest-onderzoek
In het najaar van 2022 is Infectieradar uitgebreid met een zelftest-onderzoek. Dit onderzoek duurt tot en met 21 mei 2023. Doel van het onderzoek is om nog beter inzicht te krijgen in het aantal besmettingen van virussen en welke invloed dat heeft op de gezondheid van mensen in Nederland. Deelnemers aan dit onderzoek kan worden gevraagd om een neus- en keelmonster af te nemen als zij een corona zelftest hebben gedaan. Het RIVM zoekt nog steeds deelnemers voor dit laagdrempelig onderzoek.
- Meld je hier aan als je wil deelnemen aan Infectieradar of het zelftestonderzoek.
- Bekijk de toelichting over het zelftestonderzoek
Positieve testen GGD
Waar komen de cijfers vandaan?
De cijfers over het aantal positief geteste mensen komen van het RIVM. Deze data zijn beschikbaar als open data.
- Bekijk de open data van het RIVM over positieve testen
- Bekijk de beschrijving van de dataset van het RIVM over positieve testen
Hoe komen de cijfers tot stand?
Aantal positieve testen
Het gaat om het aantal positief geteste mensen die aan het RIVM gemeld zijn in de afgelopen 24 uur, tot 10.00 op de dag van publicatie van het cijfer. De gebruikte datum is de datum van melding door de GGD bij het RIVM. Dat is dus niet hetzelfde als de datum waarop mensen zijn getest.
Artsen en laboratoria moeten besmettingen met infectieziekten melden bij de GGD. Particuliere organisaties en individuen nemen echter ook tests af. De uitslagen hiervan worden niet altijd bij de GGD gemeld of de melding telt niet mee omdat de gebruikte test niet voldoet aan de normen van het RIVM. Commerciële testers zijn wel verplicht positieve testgevallen te melden aan de GGD. Het (dagelijks) aantal besmettingen dat we op het dashboard tonen geeft dus geen compleet beeld. Houd daar rekening mee bij het interpreteren van dit cijfer.
Het doorgeven van cijfers is deels mensenwerk. Het komt voor dat op het moment dat het RIVM de balans opmaakt over het laatste etmaal, nog niet alle besmettingen goed zijn doorgegeven door de GGD’en. Ontbrekende meldingen worden dan later alsnog doorgegeven. Het ontbreken van meldingen of het vertraagd doorgeven van meldingen kan het dagelijkse beeld vertekenen. Het voortschrijdende gemiddelde filtert dit soort fluctuaties eruit en geeft daarom vaak een beter beeld.
Om gemeenten met elkaar te kunnen vergelijken, kijken we hoeveel positieve testen er zijn per 100.000 mensen over de afgelopen 7 dagen.
- Bekijk de berekening van de aantallen per 100.000 mensen
- Bekijk de cijferverantwoording van de leeftijdsgroepen in grafieken
- Bekijk de toelichting op het gemiddelde over de laatste 7 dagen
Aanpassingen in de cijfers
Het RIVM kan ook met terugwerkende kracht correcties uitvoeren op eerder gepubliceerde cijfers. Deze correcties komen dan in het open databestand te staan en worden overgenomen door het dashboard. Het databestand registreert op niveau van veiligheidsregio en gemeente. Om tot landelijke gegevens te komen tellen we alle meldingen bij elkaar op. In het aanleverbestand wordt voor sommige meldingen de gemeente en/of veiligheidsregio niet vermeld, omdat die gegevens ontbreken. Die kunnen dan niet op dat niveau worden getoond, maar wel op landelijk niveau.
Waar komen de cijfers vandaan?
De cijfers over het reproductiegetal komen twee keer per week (op dinsdag en vrijdag) van het RIVM. Deze data zijn beschikbaar als open data. Het reproductiegetal (R) is geen exacte waarde, maar een betrouwbare berekening.
- Bekijk de open data van het RIVM over het reproductiegetal
- Bekijk de beschrijving van de dataset van het RIVM over het reproductiegetal
Hoe komen de cijfers tot stand?
Voor de berekening van dit reproductiegetal gebruikt het RIVM het aantal gemelde positieve coronatestuitslagen per dag. Voor een groot deel van de gemelde gevallen is de eerste ziektedag bekend, in andere gevallen wordt deze geschat. Als er geen sprake is van klachten gaat het RIVM uit van de dag waarop mensen klachten zouden hebben ontwikkeld als ze klachten hadden gehad.
Door het aantal coronagevallen per datum van eerste ziektedag te tonen is direct te zien of het aantal infecties toeneemt, piekt of afneemt. Voor de berekening van het reproductiegetal is het ook nodig te weten wat de tijdsduur is tussen de eerste ziektedag van een coronageval en de eerste ziektedag van zijn of haar besmetter. Deze tijdsduur is gemiddeld 4 dagen, berekend op basis van coronameldingen aan de GGD. Met deze informatie wordt vervolgens de waarde van het reproductiegetal berekend.
Hoe actueel zijn de cijfers?
Het Coronadashboard geeft als meest actuele waarde de R weer van minimaal twee weken geleden. Berekeningen van de R recenter dan 14 dagen geleden zijn niet betrouwbaar als voorspeller, maar kunnen wel een indicator zijn voor de uiteindelijke waarde. Hoe recenter een dag is, hoe kleiner de betrouwbaarheid. Dit komt onder andere doordat nog niet alle cijfers bekend zijn voor die dagen.
Aanpassingen in de cijfers
Tot 12 juni 2020 werd het reproductiegetal berekend op basis van COVID-19-ziekenhuisopnames, omdat er tot dan toe minder getest werd. Tot 3 november liet de tabel voor de laatste twee weken geen waarde voor R zien, maar werd wel de boven- en ondergrens geprojecteerd in een soort ‘pluim’. Met ingang van 3 november is deze ‘pluim’ niet meer zichtbaar op het dashboard.
Waar komen de cijfers vandaan?
De cijfers over varianten van het coronavirus komen van het RIVM. Deze data zijn beschikbaar als open data.
- Bekijk de open data van het RIVM over coronavarianten
- Bekijk de beschrijving van de dataset van het RIVM over coronavarianten
Hoe komen de cijfers tot stand?
In Nederland doet het RIVM onderzoek naar varianten van het coronavirus. Dit gebeurt in de kiemsurveillance. Eind 2020 is het RIVM daarmee gestart. Het RIVM onderzoekt wekelijks een steekproef van monsters van positieve testuitslagen die het ontvangt van allerlei laboratoria in Nederland. Per week worden ongeveer 1.500 monsters onderzocht.
Als het RIVM weet hoe groot het aandeel van elke variant is, wordt berekend hoe snel de aantallen van verschillende varianten naar verwachting toenemen. Daarmee kan het RIVM inschatten wat het aandeel van een variant in de toekomst zal zijn. Elke week als er nieuwe gegevens binnenkomen, worden deze gegevens getoetst aan de verwachting. Zo wordt de verwachting steeds betrouwbaarder. De cijfers die wij op het dashboard tonen, zijn echter niet de verwachtingen van het RIVM, maar de gegevens afkomstig uit het kiemsurveillance-onderzoek. Het uitvoeren van het onderzoek, het klaarmaken van de monsters en het verwerken van de gegevens kost tijd. De cijfers van de laatste weken zijn daarom nog niet compleet en tonen wij niet op het dashboard. Het gebeurt daarom geregeld dat het RIVM, en de media die vaak berichten over de verwachting van het RIVM, een ander percentage van een variant noemen dan het dashboard op dat moment laat zien.
De data uit de kiemsurveillance worden elke vrijdag bijgewerkt. Aantallen kunnen per week afwijken ten opzichte van vorige publicaties. Dit kan komen door aanpassingen in de afnamedatum van monsters of door een wijziging van het monster in het registratiesysteem. Data kunnen in de laatste weken nog niet volledig zijn en met een volgende publicatie nog worden aangevuld. De gegevens op het dashboard worden met terugwerkende kracht aangepast.
Varianten op het dashboard
In de tabel op het dashboard worden de zorgelijke varianten (Variants of Concern) en ‘interessante’ varianten (Variants of Interest) getoond. Het Europese centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC, European Centre for Desease Prevention and Control) en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO, World Health Organization) beschouwen een variant als Variant of Concern als de variant besmettelijker is, mensen zieker maakt of als vaccins minder effectief zijn tegen de variant. Een Variant of Interest is een variant waarvan meerdere besmettingen in een bepaalde situatie of cluster zijn ontdekt of die in meerdere landen is gevonden.
In de grafiek op het dashboard staan alleen de varianten die het ECDC als zorgelijk beschouwt, de Variants of Concern dus. Deze varianten worden gevolgd en in kaart gebracht, vanwege hun mogelijke risicovolle kenmerken. Het RIVM volgt de richtlijnen van het ECDC en de WHO hierin. De varianten die niet apart worden getoond in de grafiek worden in de categorie ‘overige varianten’ vermeld.
Aanpassingen in grafiek
Vanaf 3 september 2021 beschouwen ECDC en de WHO de alfavariant niet meer als een zorgelijke variant, maar als een Variant of Interest. Sinds die datum verwerkt het RIVM de variant in de dataset als Variant of Interest. In de grafiek ‘Varianten van het coronavirus door de tijd heen’ worden deze varianten vermeld onder ‘overig’. Om die reden was de variant tussen 3 september en 28 oktober 2021 niet zichtbaar in de grafiek.
Omdat de alfavariant een zorgelijke variant (Variants of Concern) is geweest en bijna een half jaar de dominante variant is geweest, wordt voor deze variant een uitzondering gemaakt. Vanaf 28 oktober 2021 is de alfavariant weer zichtbaar in de grafiek.
Waar komen de cijfers vandaan?
De algemene sterftecijfers komen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
- Bekijk de sterftecijfers van het CBS op landelijk niveau
- Bekijk de sterftecijfers van het CBS per veiligheidsregio
Hoe komen de cijfers tot stand?
Het CBS publiceert wekelijks op vrijdag het totaal aantal overleden mensen en vergelijkt dit aantal met het verwachte aantal overlijdens. Er is sprake van oversterfte als meer mensen overlijden dan verwacht. De verwachte sterfte is dus de sterfte die je zou verwachten als er geen corona-epidemie was geweest. Hierbij wordt rekening gehouden met onder meer vergrijzing, migratie en vergeleken met de waargenomen sterfte in de voorgaande jaren. De verwachte sterfgevallen per week zijn onderdeel van een prognose die het CBS één keer per jaar maakt.
Het verwachte aantal overledenen heeft een bandbreedte met een boven- en ondergrens (interval). Het CBS spreekt pas van oversterfte als het aantal sterfgevallen boven die bandbreedte ligt. Daarbinnen kan het een gewone schommeling zijn.
Aanpassing in bandbreedte oversterfte
De grafiek 'Totaal aantal overledenen per week' laat zien of er in een bepaalde week meer of minder mensen zijn overleden dan verwacht. De lichtblauwe band laat zien hoeveel overledenen het CBS had verwacht op basis van het aantal mensen dat in vorige jaren per week is overleden (zie 'Hoe komen de cijfers tot stand?'). Door een technische fout is deze bandbreedte sinds eind 2021 te breed getoond. Daardoor leek de oversterfte lager dan deze werkelijk was. De fout is ontstaan bij het inladen van de prognoses voor de sterfte in het volgende jaar. Het CBS heeft in deze periode de juiste bandbreedte van de oversterfte gepubliceerd. De fout in de grafiek op het dashboard is op 3 mei 2022 hersteld voor de hele periode vanaf maart 2020.
Andere indeling Weesp
Weesp fuseert met de gemeente Amsterdam, hierdoor valt Weesp per 24 maart 2022 niet langer onder de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek, maar onder de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland. Zoals hierboven uitgelegd wordt er bij het vaststellen van de verwachte sterfte voor het komende jaar gekeken naar de sterfte de afgelopen jaren. Om de daadwerkelijke sterfte in de beide veiligheidsregio’s te kunnen vergelijken met de verwachte sterfte is Weesp vanaf het begin van het jaar 2022 op het dashboard al ingedeeld bij de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland.